skip to main content

De Gemeente Rotterdam en haar projectpartners hebben voor het project Urban Adapt een subsidie ontvangen uit het Europese LIFE fonds. Het project is gestart om de klimaatverandering in de stad op te vangen. Op verschillende locaties in de stad, zoals de Nieuwe Maas, het Zomerhofkwartier en de Agniesebuurt, passen de projectpartners daarom klimaatadaptatiestrategieën toe.

Waarover gaat het project?

Ons project Urban Adapt focust zich op klimaatadaptatie in combinatie met participatie. Dus: hoe ga je om met klimaatadaptatie? Als gemeente kan je dat namelijk nooit alleen opleggen, daarvoor moet je samenwerken met verschillende stakeholders. Dit hebben wij in twee verschillende gebieden gedaan.

Het ene gebied was in de binnenstad. Omdat het gebied versteend was en last had van wateroverlast, wilden we daar een aantal maatregelen nemen. Zo wilden we het regenwater opvangen, om de regenwateroverlast tegen te gaan. Verder focusten wij ons op vergroening: meer groen erin, stenen eruit. Daarom hebben we in de binnenstad een regentuin aangelegd. Hier hebben we ook een smalle strook geplaatst van klimaatadaptieve tegels. Dit zijn tegels waar water door kan wegzakken. In de aangrenzende straat is het riool gescheiden en kan het regenwater langzaam wegzakken in de grond. Ook hebben we een versteend binnenplein samen met de bewoners volledig klimaatadaptief gemaakt.

Het andere gebied was de rivier. De rivieroevers waren erg versteend en met het project wilden we deze ‘zachter’ maken door middel van flora en fauna. We hebben twee getijdenparken gerealiseerd: de Nassauhaven en de Keilehaven. Deze hebben we bijvoorbeeld verondiept zodat de vissen er makkelijker in konden. Bovendien hebben we veel meer groen ingebracht.

Nassauhaven

Welke partijen zijn betrokken bij het project?

De officiële partners van het project zijn het Wereld Natuur Fonds, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de gemeente Rotterdam en de Provincie Zuid-Holland.

Urban Adapt was voor alle partners een heel leerzaam project op het gebied van samenwerking. Het was soms immers best een uitdaging om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Daarom probeerden we iedere keer een ‘coalition of the willing’  te vinden waarmee we een deelproject konden starten. Dat was een bijzondere manier van samenwerken die we allemaal niet gewend waren.

Bij de twee gebieden hadden we verder te maken met twee verschillende groepen stakeholders. In de binnenstad werkten we bijvoorbeeld veel samen met inwoners, kleine ondernemers en woningcoöperaties. Daarentegen werkten we bij de rivier met grotere organisaties, zoals het Wereldnatuurfonds, Rijkswaterstaat, de provincie en het Havenbedrijf.

Hoe verliep de uitvoering van het project?

In de uitvoering hebben we veel geleerd over participatie, wat één van de pijlers van het project was. Hier hebben we echt mee moeten oefenen in de binnenstad – wat werkt wel en wat niet? Soms dachten we als gemeente dat we een prachtige klimaatadaptatie strategie hadden opgesteld waar iedereen enthousiast van zou worden, maar bleek dat toch niet zo te zijn. Toen was er bij het project eigenlijk alleen spraken van communicatie, maar geen participatie.

Uiteindelijk hebben we een compleet nieuw plan gemaakt waar ook alle bewoners achter stonden. Het leuke was dat de bewoners zelf ook met een initiatief kwamen om te gaan experimenteren met klimaatadaptatie op een nieuwe plek. Hier kon de gemeente op inspelen. Eigenlijk werkt het zo het best: als er al een wens is vanuit de bewoners.

Omdat we bij beide projecten veel wijzigingen moesten aanbrengen, hebben we uiteindelijk tweeënhalf jaar verlenging aangevraagd en gekregen. Naast de reguliere reportages, heb je via een monitoringorganisatie elk jaar een afspraak met een monitor van het LIFE programma. Tijdens de afspraak bespreek je onder meer de voortgang van het project. Dus dat is het moment om aan te geven wat er speelt en of je verlenging nodig hebt. Dan bespreek je ook welke alternatieve oplossingen je hebt bedacht en hoe lang dit zal duren. Het aanvragen van verlenging is veel werk. Maar het is heel fijn dat je met LIFE de mogelijkheid hebt om van het traject af te wijken zolang je het maar meldt.

Klimaatadaptieve tegels in Heliport

Heeft u tips voor toekomstige aanvragers van deze EU-subsidie?

Financieel is het absoluut de moeite waard om een LIFE-project te doen, maar je moet van tevoren wel heel zeker weten dat je het wilt. De verantwoording die eraan vastzit en de organisatie van de financiën is namelijk veel werk. Zeker als je met kleine organisaties gaat samenwerken, dan moet je ze heel goed voorbereiden. Het betekent dat ze zich soms wel zes of zeven jaar moeten vastleggen op zo’n project. In sommige gevallen hebben ze bijvoorbeeld niet voldoende financiën om zo lang op hun geld te moeten wachten.

Wat verder echt belangrijk is om mee te geven is de monitoring. Hier zijn wij zelf namelijk tegenaan gelopen. Je moet het project nog een aantal jaren monitoren. Dus als je klaar bent, ben je eigenlijk nog niet klaar. Daarom zou ik aanraden om goed te overwegen wat je in je projectvoorstel belooft, want hier wordt altijd naar teruggekeken. Wij hebben bijvoorbeeld beloofd om de temperatuur in het binnenstadsgebied te monitoren. Maar we hadden daar  geen apparatuur staan om dit te meten. Het kostte best wat werk om met een andere oplossing te komen. Mijn advies is dus om goed na te denken wat je over zes jaar moet opleveren en hoe je dat kunt leveren. De beste aanpak is om te kijken welke gegevens je al verzamelt en wat makkelijk blijft om bij te houden.

Met dank aan gemeente Rotterdam