De gemeente Apeldoorn neemt deel aan het project CoNeCtYVe. Het project brengt samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen tot stand om ideeën uit te wisselen over het kind- en jeugdvriendelijker maken van openbare ruimtes. CoNeCtYVe is een project dat financiering ontvangt van het Europese programma ERASMUS+. Linda Hooijer, programmamanager Leefomgeving en communitybuilding bij de gemeente Apeldoorn, vertelt over haar ervaringen.
Hoe is het project tot stand gekomen en waarover gaat het project precies?
Het idee kwam initieel van het Childfriendly Cities Initiative Nederland en Netwerk Jeugdvriendelijk Vlaanderen. Tijdens een gesprek over hoe we onze netwerken konden versterken ontstond het idee om te kijken of we een uitwisseling tot stand konden brengen op het thema ‘kindvriendelijkheid’. Uiteindelijk werd er gekozen voor een model met twee studiebezoeken van drie dagen aan gastlocaties, één in Vlaanderen en één in Nederland. Het thema kindvriendelijkheid is heel breed en daarom waren er tijdens de bezoeken verschillende thema’s en werkvormen. Je kon bijvoorbeeld op de fiets voorbeelden in de buitenruimte bekijken of langsgaan bij een jeugdhonk of andere maatschappelijke organisaties. We hebben samen veel ervaringen uitgewisseld, onder andere over hoe je maatschappelijke overwegingen mee kunt nemen bij het inrichten van een nieuwbouwwijk, zodat er daadwerkelijk een buurt kan ontstaan waar jongeren zich aan kunnen binden.
Aangezien het project gaat over leefbare buurten voor jongeren en kinderen was het ook een belangrijk onderdeel om deze groep een stem te geven. Zo heeft de jongerenraad in Apeldoorn, bestaand uit 70 jongeren, met elkaar en met volwassenen gediscussieerd over veiligheid in de buitenruimte. Dit onderdeel heeft voor veel positieve feedback en interessante ideeën gezorgd.
In de jaren tussen het eerste idee en de uitvoering op dit moment zijn er verschillende partijen bij aangesloten, het project wordt nu getrokken door UNICEF. De gemeente Apeldoorn is vanaf het begin betrokken geweest bij dit project.

Hoe verliepen de aanvraag en uitvoering van het project?
De aanvraag van het project kostte best veel tijd. Zo’n aanvraagtraject bestaat uit een heel systeem dat zorgvuldig ingevuld moet worden en ook iedere keer weer gecheckt moet worden om te zorgen dat het allemaal goed is. Na afloop moet je je goed kunnen verantwoorden en dat kost ook weer tijd.
De gemeente Apeldoorn was vanaf het begin betrokken bij het projectidee maar is geen formele projectpartner, vandaar dat we minder actief betrokken waren bij de aanvraag en verantwoording. Wij hebben wel meegelezen op het voorstel en werken als gastlocatie mee aan het uitvoeren van het project.
Waar zijn jullie tijdens het project tegenaan gelopen?
Tijdens het project bleek dat de culturele verschillen tussen Nederland en België groter waren dan gedacht. In eerste instantie dachten we dat een uitwisseling erg gemakkelijk zou gaan aangezien we dezelfde taal spreken. Uiteindelijk viel het toch wel op dat het wel wat extra aandacht behoefde omdat we uit zo’n andere context komen. Denk bijvoorbeeld aan het verschil in woorden, afkortingen, en organisaties. Wat in Nederland een vanzelfsprekende uitspraak of afkorting is, kan in België heel anders zijn en andersom. Ook hebben we echt een andere achtergrond en tradities die van invloed zijn op hoe we nu werken.
In België zit bijvoorbeeld de helft van de kinderen bij de scouting en de Chirojeugd, wat een groot deel van hun leven is. Als we het dan hebben over sociale cohesie in buurten en wat zij kunnen betekenen voor opvang, blijkt dat we daar in Nederland op achter lopen en we dus meer zelf moeten gaan bedenken en creëren.
Het organiseren van zo’n driedaags bezoek kost ook veel tijd: je moet zorgen dat je collega’s meedoen, dat de wethouder komt, dus het is een heel geregel. Het is lastig als niet iedereen altijd aanwezig is, ook vanuit de andere deelnemende gemeenten, dan loop je het risico dat het al snel iets krijgt van vrijwilligheid.
Hoe kijkt u terug op het project? Wat heeft het gebracht?
Het heeft ons veel gebracht, ik zou het zeker aanraden. Het gezamenlijk nadenken over een aantal thema’s vanuit het werk heeft altijd een meerwaarde. Verder hebben we hierdoor een community gecreëerd die nu ook nog heel zinvol is voor het werk dat we doen. Dit zou voor andere gemeentes ook goede motivatie kunnen zijn om zo’n project te beginnen.
Uit het CoNeCtYVe project zijn andere mooie projecten voortgekomen. Bijvoorbeeld ‘Plek voor meiden’ in Apeldoorn, een project waarin er wordt gekeken hoe we buitenruimtes toegankelijker kunnen maken voor meisjes. Dit idee is opgedaan in België tijdens een van de uitwisselingsdagen. Op basis van wat een Belgische onderzoekster daar vertelde, is er in Nederland een projectvoorstel geschreven door de gemeente Apeldoorn samen met de Hogeschool Arnhem/Nijmegen, die ook onderdeel uitmaakte van de uitwisseling, en ingediend bij de provincie, waar we nu voor twee jaar een subsidie voor hebben ontvangen. Zo levert het netwerken mooie concrete resultaten op.
Met dank aan Linda Hooijer, gemeente Apeldoorn