skip to main content

De provincie Zuid-Holland ontving middelen uit het fonds European Local Energy Assistance (ELENA) voor het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Het project is gerealiseerd in samenwerking met verschillende Zuid-Hollandse gemeenten.

Waarover gaat het project en hoe is dit idee tot stand gekomen?

Het project gaat grotendeels om de verduurzaming van woningen. Het kan verdeeld worden in drie onderdelen; ten eerste de aanpassingen van woningen, daarnaast het aanleggen van een lokaal warmtenet en ten slotte is de voeding van het warmtenet. Dit laatste gebeurt in de helft van de projecten met aquathermie, de andere helft via restwarmte uit de Rotterdamse haven, dus het regionale warmtenet. Er zijn verschillende doelstellingen, namelijk: een energiebesparingsdoelstelling, een CO2-besparingsdoelstelling en een duurzame opwekdoelstelling.

Het project begon in de regio Holland-Rijnland. Hier werd een aantal aquathermieprojecten uitgevoerd, warmtewinning uit water om woningen van warmte te voorzien. In een breed regionaal overleg werden gemeenten, die daarmee bezig waren bij elkaar geroepen om de financieringsmogelijkheden te bekijken. Dat waren er weinig, eigenlijk was ELENA op dat moment de enige concrete subsidie die beschikbaar was. Daarvoor moet je minimaal 30 miljoen te investeren hebben. Al die projecten afzonderlijk redden dat niet, er werd toen al snel besloten om een programma voor dit fonds op te stellen. De collega’s van de provincie die met Europese subsidies en met financiering bezig zijn, zijn daar heel snel op ingesprongen.

Welke partijen zijn betrokken bij het project? Wat was de rol van uw overheid in het project?

De provincie Zuid-Holland was de hoofdaanvrager van de subsidie. Dat betekende dat de provincie de financiële drager was van het project en dat wij inhoudelijk en technisch met de 9 partnergemeenten meedachten. Afhankelijk van het specifieke project, werkten de gemeenten op hun beurt weer met Verenigingen van Eigenaren, woningbouwcorporaties, energiebedrijven, particulieren of andere belanghebbenden.

Hoe verliepen de aanvraag en uitvoering van het project?

ELENA is best een ingewikkelde subsidie. ELENA subsidieert de voorbereidingskosten, of de ‘kosten van technische ondersteuning’. Deze gemaakte kosten moeten leiden tot investeringen die minstens 20 keer zo hoog zijn als de subsidie. Zowel de voorbereiding als de investeringen moeten in principe binnen drie jaar gerealiseerd worden. Daar zijn we ook pas in de loop van het proces achter gekomen. In eerste instantie dachten we dat je alleen besluiten moest nemen over de investeringen in die periode van drie jaar, maar uiteindelijk bleek dat je ze ook gedaan moet hebben. Dat is natuurlijk best een uitdaging. Daardoor zijn er projecten afgevallen en dan is het ook heel spannend in de uitvoering of het gaat lukken. Als achteraf blijkt dat de investeringen niet voldoende zijn dan moet je de subsidie weer terugbetalen. Dat zet er wel druk achter.

De Europese Investeringsbank (EIB) voert de subsidieregeling uit en is de contractpartner van de provincie. Wij hebben een itererend proces meegemaakt. Wij hebben een plan ingediend dat aan bepaalde voorwaarden moest voldoen. Daarna hebben we echt het gevoel gekregen dat wij support kregen, ook van de EIB, om dit tot een goed einde te brengen. Ik vond het een bijzonder en plezierig proces. De steun van de EIB was stimulerend. Wat ze ons wel steeds hebben voorgehouden is dat er veel aanvragen vanuit Nederland komen en het niet zeker was of we het geld ook zouden krijgen. Uiteindelijk is het toch gelukt.

Heeft u tips voor toekomstige aanvragers van deze EU-subsidie?

Met dank aan provincie Zuid-Holland. Klik hier voor het volledige interview.